Domenico Scarlatti

Over de vorm

Bij Scarlatti's sonates kunnen we natuurlijk nog niet spreken van de klassieke sonatevorm, die voor het eerst werd ontwikkeld door Haydn en Mozart. De benaderingen van de sonatevorm zijn echter vaak herkenbaar. Er zijn doorwerkings-achtige passages, in sommige sonates twee muzikaal contrasterende thema's, hier en daar duidelijke coda's, etc.

In Scarlatti's sonates kan onderscheid worden gemaakt tussen verschillende soorten vormen:

1. De tweedelige vormen

Dit is de basisvorm van de meeste sonates, in de zin van A - A '. Hierbij moet echter onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten vormen.

Het type met een hoofdmotief

Dit is het meest voorkomende vormtype. Een hoofdmotief, dat in de tweede stem vaak als imitatie verschijnt, vormt het essentiële muzikale materiaal van een hele sonate. Van dit hoofdmotief worden vaak kleinere motieven afgeleid, die vervolgens als sequensen worden doorgewerkt.

Het type met twee tegengestelde hoofdmotieven

Dit type komt vooral voor aan het begin van de "Spaanse" periode, toen Scarlatti zijn eigen muzikale opvattingen confronteerde met de fascinerende invloeden waaraan hij werd blootgesteld. De contrasten die hieruit voortkwamen, zijn beslist buitengewoon interessant. In sommige sonates uit deze periode worden puur tonaledelen geconfronteerd met puur modale delen zonder enige overgang. Als voorbeelden noem ik K105 en K107. Uit deze confrontatie ontwikkelde Scarlatti het idee van symbiose, dat in latere sonates zulke intrigerende resultaten opleverde. De zojuist genoemde voorbeelden en andere soortgelijke gestructureerde sonates zijn net zo intrigerend. Het moge nu duidelijk zijn dat een dergelijke benadering zowel voor hem als voor latere tijden buitengewoon ongebruikelijk was. In een tijd dat Philippe Rameau's definitie van tonaliteit opwaait en door bijna elke componist als een nieuw credo werd verwelkomd en begrepen, was Scarlatti degene die diep twijfelde aan deze nieuwe definitie. Het kan zijn dat Scarlatti de overgang van modaliteit naar tonaliteit net zo revolutionair heeft ervaren als de componisten uit de naoorlogse periode het vertrek van de tonaliteit zagen. Zijn prestatie lag in het erkennen van het nieuwe, maar hij combineerde dit nieuwe met traditionele waarden. Het feit dat dit resulteerde in resultaten die geen enkele andere van zijn tijdgenoten kon leveren, zou ook de componisten van vandaag aan het nadenken moeten zetten.

Als om deze dualiteit extra te benadrukken, worden later een groot aantal sonates in paren aangelegd.

2. De driedelige vormen

In Scarlatti's vormenrijkdom ontbreekt de driedelige songvorm A - B - A natuurlijk niet, maar deze vorm komt maar een paar keer voor, namelijk in K202, K235, K273 of K282. De A-delen van K202 b.v. zijn snel, briljant, speels en virtuoos. De contrasterende B-sectie daarentegen, een pastoraal en een van de diepste getuigenissen van de flamenco-invloed, vertegenwoordigt een totaal andere wereld. Dit extreme contrast wordt echter meesterlijk gecombineerd tot een eenheid. Vooral de overgang van het B-deel naar het laatste A-deel is uniek in zijn eenvoud en beknoptheid. De harmonische wendingen van de B-partij behoren tot de meest uitgebreide die Scarlatti ooit heeft geschreven. Sommige van de modulaties in deze sectie zijn zo ongebruikelijk dat ik denk aan een parallel met Wagner. De visionaire vermogens, die Scarlatti op sommige plaatsen heeft, vieren hier een van de hoogtepunten.

In sommige sonates zoals K513 wordt de driedelige structuur van de latere klassieke sonate geanticipeerd. Het gaat om type A - B - C, in dit geval Andante - Allegro - Presto.

3. De vierdelige vormen

De vierdelige vorm A - B - A - B die een paar keer verschijnt, b.v. in K176 behoort eigenlijk tot de categorie van de tweedelige vorm met twee hoofdmotieven. Elementen A en B zijn zo tegengesteld als ze kunnen zijn. In het genoemde geval bestaan ​​de tegenstellingen uit majeur-mineur en andante-allegro. Dit A-B-blok wordt dan op een gevarieerde manier herhaald. Het is dus een verdere variant van het tweedelige type met twee hoofdmotieven.

4. de eendelige vorm

Sommige sonates van Scarlatti zijn uit één stuk, zoals K112. Deze sonate heeft geen echte halve afsluiting. Op het punt van de halve afsluiting gaat de muziek gewoon door zonder onderbreking.

In de hoofdstukken over de vier creatieve periodes wordt deze kwestie uitgebreider besproken.

 

 

terug

meer